Links Inloggen
Naar begin van de pagina
Home

Bijbelindex

Oude Testament
Genesis
Exodus
Leviticus
Numeri
Deuteronomium
Jozua
Rechters
Ruth
1 Samuël
2 Samuël
1 Keunenks
2 Keunenks
1 Kronieken
2 Kronieken
Gebed van Manasse
Ezra
Nehemia

Deuterocanonieken
Tobit
Judit
Ester
1 Makkabeeërs
2 Makkabeeërs
Job
Psaalms
Spreuken
Predeker
t Hoog Laid van Laifde
Wieshaid
Wieshaid van Jezus Sirach
Jesaja
Jeremia
Kloaglaiden
Baruch
Braif van Jeremia
Ezechiël
Daniël
Aanvullens bie Daniël
Hosea
Joël
Amos
Obadja
Jona
Micha
Nahum
Habakuk
Sefanja
Haggai
Zacharia
Maleachi

Nieuwe Testament
t Evengelie volgens Matteüs
t Evengelie volgens Marcus
t Evengelie volgens Lucas
t Evengelie volgens Johannes
Handelingen van apostels
Braif aan Romaainen
Eerste braif aan Korintiërs
Twijde braif aan Korintiërs
Braif aan Galoaten
Braif aan Efezers
Braif aan Filippiërs
Braif aan Kolossers
Eerste braif aan Tessalonikers
Twijde braif aan Tessalonikers
Eerste braif aan Timoteüs
Twijde braif aan Timoteüs
Braif aan Titus
Braif aan Filemon
Braif aan Hebreeërs
Braif van Jakobus
Eerste braif van Petrus
Twijde braif van Petrus
Eerste braif van Johannes
Twijde braif van Johannes
Daarde braif van Johannes
Braif van Judas
Openboaren van Johannes
Nehemia Artaxerxes geft Nehemia permizzie om Jeruzalem vannijs op te baauwen (2:1-10)   
.Veurberaaiden veur t grode waark (2:11-20)   
Reperoatsies aan stadsmuur (3:1-32)   
Tegenwaarken (3:33- 4:17)   
t Bestuur van Nehemia (5: 1-19)   
Meer tegenwaarken (6: 1 - 7:5)   
Liest van weeromkommen ballengs (7: 6-68)   
Biedroagen veur tempel (7:69-72)   
Wet wordt veurlezen (8: 1-12)   
Loofhuttenfeest (8:13-18)   
Beliedenis van schuld (9: 1-10:40)   
Liest van inwoonders van Jeruzalem en van aandere steden (11: 1-36)   
Liest van priesters en Levieten (12: 1-26)   
Inwijden van stadsmuur (12:27-43)   
Over de tempelvertrekken (12:44-13:14)   
Nehemia komt in t èn tegen misstanden (13:15-31)   

Liest van priesters en Levieten (12: 1-26)

Nehemia 12


01Dit hier is n liest van priesters en Levieten dij mit Zerubbabel, zeun van Sealtiël, en mit Jesua weeromkeerd binnen: Seraja, Jirmeja en Ezra, 02Amarja, Malluch en Chattus, 03Sechanja, Rechum en Meremot, 04Iddo, Ginnetoi en Abia, 05Miamin, Maädja en Bilga, 06Semaja, Jojarib en Jedaja, 07Sallu, Amok, Chilkia en Jedaja. Zai wazzen in Jesua zien tied overstes van de priesters en van heur amtgenoten. 08Dit binnen de Levieten: Jesua, Binnuï, Kadmiël, Serebja, Jehuda, en Mattanja, dij mit zien bruiers laaiden haar over t zingen van daanklaiden bie tempeldainst. 09Bakbukja en Unni, amtgenoten van heur, haren laaiden bie tegenzang. 10 Hogepriester Jesua kreeg n zeun: Jojakim, Jojakim kreeg Eljasib, Eljasib kreeg Jojada, 11 Jojada kreeg Jonatan en Jonatan kreeg Jaddua. 12 Dou Jojakim hogepriester was, wazzen dizze priesters overstes van heur femilies: Meraja van de femilie Seraja, Chananja van de femilie Jirmeja; 13 Mesullam van de femilie Ezra; Jochanan van de femilie Amarja; 14 Jonatan van de femilie Melichu; Josef van de femilie Sebanja; 15 Adna van de femilie Charim; Chelkai van de femilie Merajot; 16 Zecharja van de femilie Iddo; Mesullam van de femilie Ginneton; 17 Zichri van de femilie Abia; Piltai van de femilies Minjamin en Moädja; 18 Sammua van de femilie Bilga; Jonatan van de femilie Semaja; 19 Mattenai van de femilie Jojarib; Uzzi van de femilie Jedaja; 20 Kallai van de femilie Sallai; Eber van de femilie Amok; 21 Chasabja van de femilie Chilkia; Netanel van de femilie Jedaja. 22 Femilie-oldsten van de Levieten werden in tied van Eljasib, Jojada, Jochanan en Jaddua, op liesten bieholden, priesters werden inschreven in tied van keunenk Darius van Perzië. 23 Femilie-oldsten van Levieten werden inschreven in de kronieken tot aan tied van Jochanan, Eljasib zien zeun, tou. 24 Femilie-oldsten van Levieten wazzen: Chasabja, Serebja en Jesua, Kadmiël zien zeun. Tegen heur over stonden heur femilieleden: 25 Mattanja, Bakbukja en Obadja om, noar de regels van David, man van God, in koor tegen koor psaalms te zingen om te daanken en te priezen. Poortwachters wazzen Mesullam, Talmon en Akkub, dij huilen touzicht op veurroadkoamers van de poorten. 26 Ze leefden in de zulfde tied as Jojakim, zeun van Jesua, dij weer n zeun van Josadak was, en in tied van landvoogd Nehemia, en van de priester en schriftgeleerde Ezra.